.
Tekst hier invullen...
Welkom op dag 7 ☀
Goedemorgen lieve mensen!
Les 7
Lees of luister voor deze les naar een nieuw hoofdstuk: helemaal opgaan in het NU, hoofdstuk 3.
In de vorige les keken we naar ons pijnlichaam - wat het is en hoe het blijft bestaan.
Ik hoop dat je met de oefening je pijnlichaam hebt kunnen leren kennen en je te weten bent gekomen hoe het voelt om dit pijnlichaam te accepteren en observeren in plaats van bestrijden.
In deze les gaan we voornamelijk kijken naar de oorzaak van angst.
Ik heb het hierbij over psychische angst, namelijk angst door ons denken,
en niet door angst wegens een reëel gevaar (zoals een brand, b.v.).
Een psychische angst manifesteert zich als benauwdheid, spanning, bezorgdheid, enz.
Je houdt je bezig met wat er zou kunnen gebeuren, niet met wat er op dat moment aan de hand is.
Je gedachten houden zich bezig met de toekomst in plaats van het Nu.
Je ego heeft angst voor het onbekende en aangezien niemand de toekomst kan voorspellen
leeft je ego voortdurend met een gevoel van bedreiging.
Oefening #dag 6
Wanneer vertoon jij defensief gedrag?
Wat geeft je het gevoel dat je jezelf moet verdedigen?
Probeer jezelf hierin te observeren.
Door deze observatie te maken kan je je identificatie met het patroon doorbreken.
Het kan je helpen om dit even op te schrijven wanneer het gebeurt, zo zal je er nog bewust van worden!
Liefs Bettina
Inspirerend verhaal dag 7
Het haasje in de maan
In een van zijn vele voorgaande levens, werd de toekomstige Boeddha geboren in het dierenrijk als haas. Wonend op zijn rustige plekje in het bos had de haas vriendschap gesloten met een otter, een aap en een jakhals. Zowel de haas als zijn drie vrienden hadden een hoge staat van bewustzijn bereikt. Het was op één van de vastendagen dat het haasje zei: "Wij moeten geen voedsel tot ons nemen. Maar als iemand ons vraagt om voedsel, dan moeten we geven wat we hebben."
Diezelfde dag ving de otter een grote vis, de jakhals had een stuk vlees gevonden en de aap had in een mangoboom prachtige vruchten geplukt. Alleen de haas zat in zijn hol te piekeren. Hij had enkel hard gras dat niemand verder lustte. Dus besloot hij zijn eigen lichaam te geven als iemand daarom vroeg.
Op dat moment zat Indra (de godin van mededogen) op zijn goddelijke troon, en weende om zoveel mededogen van de haas. Hij besloot de haas op de proef te stellen.
Indra veranderde zichzelf in een Brahmaan en ging naar de otter om voedsel te vragen. Zonder aarzeling gaf de otter zijn mooie vis weg. Toen de Brahmaan bij de jakhals en de aap om voedsel vroeg, gaven ook zij hun vlees en fruit weg. Tot slot ging de Brahmaan naar de haas en zei: "Beste haas, heb jij wellicht enig voedsel over voor mij?" De haas was buitengewoon blij een ander blij te kunnen maken. "Verzamel wat hout om een vuur te maken en vertel me wanneer het goed brandt."
Indra deed wat de haas gezegd had, en toen het vuur goed brandde sprong de haas, de toekomstige Boeddha, in het vuur. Een groot gevoel van gelukzaligheid vulde zijn hart. Groot was echter zijn verbazing toen hij bemerkte dat het vuur helemaal niet heet was. "Wat heeft dit te betekenen, waarom verbrand ik niet?" vroeg de haas aan de Brahmaan. Toen vertelde Indra wie hij werkelijk was en dat hij de edelmoedigheid en mededogen van de haas op de proef wilde stellen.
"Dat had niet gehoeven," reageerde het haasje, "wie mij ook op de proef zou stellen, niemand zou mij erop kunnen betrappen dat ik iets met tegenzin zou geven, zelfs niet als het om mijn eigen lichaam ging."
Indra was verbaasd van zoveel wijsheid. Hij pakte een berg en kneep die uit, en met het sap tekende Indra een haasje op de maan. Hetzelfde haasje is nu nog steeds te zien.
Toen keerde Indra terug naar de hemel en het haasje keerde ongedeerd terug naar zijn plek in het bos.